Aansprekende en goed combineerbare diep rode bloemen. Het bovenste blad aan de bloeistengel, kleurt mee naar rood. Soms wat gevoelig voor meeldauw.
De felste en sterkst geurende cultivar die wij kennen.
De klassieker; deze hebben we 'altijd al gehad'.
Deze uit de in 2014 geïntroduceerde semi-dwerg maakt deel uit van de 'Sugar Buzz' serie van Walters Gardens en is tot nu toe meeldauw resistent.
Ze vormt een rijk bloeiende bolronde pol.
De meeste cultivars bevatten net als deze voornamelijk Monarda didyma bloed en vereisen een tamelijk vochtige grond. Monarda fistulosa cultivars verdragen droogte beter.
Squaw' is verbeterde 'Cambridge Scarlet' voor wat meeldauw gevoeligheid betreft. Ze hebben dezelfde bloemen en ook de geur komt overeen.
De bouw van de plant is er helaas iets minder op geworden.
Goed geurend rood.
Het sierlijk lichtgroen vijgenblad verraadt verwantschap.
Vruchten beginnen groen-rood en kleuren later bijna zwart. De op bramen lijkende vruchten zijn zacht en zeer zoet. Eet ze rijp, liefst van de grond geraapt.
Een sierlijke, prima winterharde kleine boom.
Enige minpuntje is dat de vruchten vlekjes op terrasstoelkussens kunnen veroorzaken. Je luie stoel zet je beter onder een andere boom.
Deze mini moerbei gevonden door Hajime Matsunaga uit Japan, draagt over een lange periode, van eind juni tot oktober, zoete vruchtjes op eenjarig hout. Je mag haar dus ook in het voorjaar snoeien. Dat is niet altijd nodig, ze blijft vanzelf vrij compact en is, zoals alle moerbeien zelfbestuivend.
Ideaal voor wat kleinere tuinen of zelfs in pot op een balkon.
Ze is wat vorst gevoeliger dus beschut planten en in pot koel en donker in een schuurtje.
Snoepjes boompje.
Mijn grote liefde voor moerbessen ontstond op de landbouwschool waar een exemplaar met zeer grote vruchten stond.
'Wellington' is uitstekend winterhard, volledig zelfbestuivend en de grote zwarte bessen rijpen vanaf juni tot eind zomer.
Bomen met sierlijker blad ken ik niet behalve natuurlijk haar zusje Broussonetia papyrifera, de paspiermoerbei.
Roomse kervel komt oorspronkelijk uit mediterrane berggebieden. Ze komt in Nederland verwilderd voor.
Toen we nog verse kruiden aan de groothandel leverden mochten we er grote bossen van snijden. Daar werd meestal kruidenboter mee gemaakt. Het blad maakt deel uit van het Gelderse'Kruutmoes'. Ook de zaden zijn eetbaar. Als vaste plant is ze veel makkelijker dan eenjarige echte kervel. Je kunt er ook stiekem kervelsoep mee maken. Zeer geliefd bij nuttige insecten.
Sinds 1600 een van de eerste gekweekte narcissen. Ze is standvastig, sterk geurend en bloeit lang na de gewone narcissen.
Ik ben niet zo'n bloembollen fan. Maar dit is een oorspronkelijke vorm met een natuurlijke uitstraling die mij erg aanspreekt.
Wild in midden Europa, Spanje, Frankrijk tot de Oekraïne. Verwilderd in Engeland, Duitsland en zelfs België.
Misschien plant ik ze allemaal in een van mijn biotoopjes en laat ze dan ontsnappen.
Zacht fijn blad en subtiele aartjes.
Of het nu bloeit of net niet meer is slecht te zien. Dit gras ziet er altijd even geweldig uit. Ook in de winter.
Liever niet knippen, zeker niet als ze niet aan de groei zijn. Hoeft ook niet, je trekt het dorre blad er in het voorjaar makkelijk uit.
Het waait lekker met elke wind mee.
Plant het overal massaal tussen, (denk aan Echinacea en Salvia) het is heerlijk.
Waar het kan laat je de zaailingen staan.
Dit is een blij makend goede nieuwe Nepeta. Ze is compact en laag, maar bloeit bovendien van kop tot klauw, vanaf de grond dus. Ze heeft donkere stengels en als de bloemetjes uitvallen zijn ook de rode calyxen nog sierlijk. Als het echt over is mag je haar diep terugknippen voor herbloei.
Ze bloeit relatief vroeg en lang.
Makkelijk en.... Purr-fect.